• Fiscount Loonservice
  • SALARIS ADMINISTRATIES
  • KLANTENPORTAAL
  • Vacatures
Bel ons +31 (0)70 3382730
HealthFlex
×
  • Home
  • Diensten
    • Accountancy
    • Belastingen
    • Advies
    • Salarisadministratie
    • Onze Services
  • Medische Branches
    • Mondzorg
    • Huisartsen
    • Dierenartsen
    • Fysiotherapeuten
    • Psychologen/Psychiaters
    • Medisch Specialist
    • Logopedie
    • Overige (para)Medici
  • Informatie
  • Over ons
    • Ons Team
    • Vacatures
  • Nieuws
  • Contact

Box-3 zaak: hof biedt geen rechtsherstel voor 2015 en 2016

Box-3 zaak: hof biedt geen rechtsherstel voor 2015 en 2016
24/08/2023Actueel

Een echtpaar verzocht om vermindering van de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2015 tot en met 2017. Bij het hof stelden ze zich op het standpunt dat de box 3-heffing in strijd is met artikel 1 EP en met artikel 14 EVRM en dat het aan de rechter is om rechtsherstel te bieden. Ook zou sprake zijn van een individuele en buitensporige last.

Box 3-arresten Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 14 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:816 en ECLI:NL:HR:2019:946) voor de jaren 2013 en 2014 geoordeeld dat op stelselniveau het door de wetgever in het forfaitaire stelsel van box 3 voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar was voor belastingplichtigen zonder daar (veel) risico voor te hoeven nemen. De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 12 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1179) en 2 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1047) voor de jaren 2015 en 2016 in vergelijkbare zin geoordeeld.

De Hoge Raad heeft voor de jaren 2013 tot en met 2016 voorts geoordeeld dat met een schending van artikel 1 EP op stelselniveau een rechtstekort gepaard gaat waarin niet kan worden voorzien zonder op stelselniveau keuzes te maken en dat de rechter ten opzichte van de wetgever terughoudendheid past bij het voorzien in zo’n rechtstekort op stelselniveau en dat voor ingrijpen van de rechter in beginsel geen plaats is, tenzij een belastingplichtige in strijd met artikel 1 EP wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last.

In het kerstarrest (ECLI:NL:HR:2021:1963) van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het systeem van box 3 zoals dat geldt vanaf het jaar 2017 voor degene die door dit stelsel wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, leidt tot een schending van zijn door artikel 1 EP en artikel 14 EVRM gewaarborgde rechten, en dat voor die schending rechtsherstel moet worden geboden aan degene die tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag waarbij dat voordeel uit sparen en beleggen is vastgesteld.

In zijn arrest van 20 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:720, r.o. 3.4.) heeft de Hoge Raad benadrukt dat het in het kerstarrest gegeven oordeel alleen betrekking heeft op de heffing in box 3 vanaf het jaar 2017 en dat hij zijn voordien gevormde rechtspraak over de daaraan voorafgaande jaren handhaaft. Op 3 februari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:127, r.o. 3.2.) heeft de Hoge Raad dit nogmaals bevestigd. Die jurisprudentie komt erop neer dat voor zover de heffing in box 3 volgens het toenmalige stelsel een inbreuk op artikel 1 EP oplevert, de rechter alleen rechtsherstel kan bieden voor zover aannemelijk is dat de heffing voor de belastingplichtige een individuele en buitensporige last oplevert.

Voor wat betreft de aanslagen over het jaar 2017 is het antwoord op de vraag of de aanslagen voor zover deze betrekking hebben op de belastbare inkomens uit sparen en beleggen verminderd dienen te worden omdat de box 3-heffing op stelselniveau in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en met artikel 14 EVRM bevestigend.

Schending op stelstelniveau in 2015 en 2016?

Belanghebbenden stellen zich op het standpunt dat ondanks het arrest van 20 mei 2022 en de hiervoor vermelde jurisprudentie die is gewezen voor de jaren vóór 2017, het aan de rechter is om rechtsherstel te bieden voor de jaren 2015 en 2016 omdat de box 3-heffing niet alleen in strijd is met artikel 1 EP maar ook met artikel 14 EVRM, aan welke bepaling de Hoge Raad volgens belanghebbenden niet heeft getoetst voor wat betreft de jaren 2015 en 2016. Bovendien heeft de Hoge Raad in zijn oordeel voor wat betreft de jaren 2015 en 2016 geen rekening gehouden met het voortdurende uitstelgedrag van de wetgever en staatssecretaris van Financiën om in het rechtstekort te voorzien.

In al hetgeen belanghebbenden hebben aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding om af te wijken van hetgeen de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn arresten van 20 mei 2022 en 3 februari 2023. Het hof biedt daarom geen rechtsherstel voor de onderhavige jaren (2015 en 2016) vanwege de gestelde schending van artikel 1 EP en artikel 14 EVRM op stelselniveau. Ook voor die jaren geldt immers dat het hof rechtspolitieke keuzes zou moeten maken om schendingen op te heffen welke keuzes zijn voorbehouden aan de wetgever. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 mei 2022 expliciet benadrukt dat voor ingrijpen door de rechter ten aanzien van de box 3-heffing in de jaren vóór 2017 slechts plaats is voor zover aannemelijk is dat de heffing voor belanghebbenden een individuele en buitensporige last oplevert (ECLI:NL:HR:2022:720, r.o. 3.4.). Belanghebbenden betogen dat hiervan sprake is.

Individuele en buitensporige last 2015 en 2016?

De rechtbank heeft met betrekking tot de vraag of de aanslagen voor zover deze betrekking hebben op de belastbare inkomens uit sparen en beleggen verminderd dienen te worden omdat sprake is van een individuele en buitensporige last als volgt overwogen:

‘Belanghebbenden stellen dat zij over vele jaren in onevenredig zware mate worden geraakt door de box 3 heffing. De box 3 heffing loopt in hun geval aanzienlijk op en daardoor wordt het box 3 vermogen afgeroomd. Bijna 90% van het box 3 vermogen bestaat uit spaargeld. Een belangrijk deel van het vermogen is bedoeld als pensioenvoorziening. De man is immers met vroegpensioen gegaan en de vrouw heeft als kleine zelfstandige nauwelijks een pensioenvoorziening bij een derde opgebouwd.

De rechtbank stelt voorop dat zij bij de beantwoording van de vraag of belanghebbenden in strijd met artikel 1 EP worden geconfronteerd met een individuele en buitensporige last uitgaat van het toetsingskader zoals dat door de Hoge Raad is uiteengezet. De rechtbank ziet dus geen aanleiding om de toets op een andere wijze aan te leggen, zoals belanghebbenden wel hebben bepleit aan de hand van verschillende uitlatingen, adviezen en conclusies van niet-gerechtelijke instanties.

Voor de beantwoording van de vraag of in het geval van de man en dat van de vrouw ten aanzien van de box 3 heffing sprake is van een individuele en buitensporige last als gevolg waarvan de heffing strijdig is met artikel 1 EP is beslissend of de last zich voor zowel de man als de vrouw sterker laat voelen dan in het algemeen en voorts dat de last voor hem dan wel haar buitensporig is. Bij de beoordeling van de vraag of een zodanige individuele en buitensporige last zich voordoet, moeten de gevolgen van elke aanslag als geheel beschouwd worden bezien in samenhang met de gehele financiële situatie van de betrokkene. (ECLI:NL:HR:2020:831, r.o. 2.5.2.) Daarbij moet ook in aanmerking worden genomen of en in hoeverre een belastingplichtige een zodanig laag inkomen heeft dat hij op zijn vermogen moet interen om de belasting te voldoen. In het algemeen kan immers worden aangenomen dat de wetgever met een belasting naar inkomen geen heffing beoogt waardoor de belastingplichtige op zijn vermogen moet interen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen. (ECLI:NL:HR:2021:1047, r.o. 4.3.3.)

De rechtbank overweegt als volgt. Belanghebbenden hebben naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat – in vergelijking met andere belastingplichtigen die ook door de box 3 heffing zijn geraakt – de last van de box 3 heffing zich in hun geval sterker laat voelen dan in het algemeen en dat daarmee sprake is van een individuele en buitensporige last ten aanzien van de als geheel te beschouwen aanslagen IB/PVV voor de jaren 2015, 2016 en 2017. Daarbij heeft de rechtbank de gehele financiële situatie van belanghebbenden gezamenlijk in ogenschouw genomen (ECLI:NL:GHAMS:2020:2538, r.o. 5.3.), waarbij relevant is dat de man in de betreffende jaren inkomen uit dienstbetrekking geniet en dat de vrouw ook in die jaren inkomsten uit onderneming geniet. Daarnaast beschikt de vrouw over een positief ondernemingsvermogen. Tevens is relevant dat belanghebbenden een eigen woning hebben en over bank- en spaarsaldi beschikken waarop niet is ingeteerd. Dat belanghebbenden zelf de keuze hebben gemaakt om hun vermogen voor het overgrote deel in bank- en spaartegoeden aan te houden, maakt dat niet anders. Het verdere gegeven dat de daadwerkelijk ontvangen rente en dividenden lager zijn dan het forfaitaire rendement en/of de box 3 heffing kan – gezien de gezamenlijke financiële situatie van belanghebbenden – niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een individuele en buitensporige last voor de jaren 2015, 2016 en 2017.’

Oordeel hof

Het hof acht deze overwegingen van de rechtbank voor de jaren 2015 en 2016 juist en op goede gronden gegeven en voegt er met betrekking tot het jaar 2015 aan toe dat het door belanghebbenden in 2015 daadwerkelijk behaalde rendement hoger is dan de box 3-heffing over dat jaar (ook indien wordt uitgegaan van de box 3 heffing vóór aftrek van buitenlandse bronbelasting) en reeds om die reden voor belanghebbenden geen sprake is van een buitensporige last. […] In hoger beroep hebben belanghebbenden aangevoerd dat de rechtbank niet is ingegaan op de door hen aangevoerde punten die voortvloeien uit de toetsing van het box 3 stelsel aan de eisen van artikel 1 EP, artikel 14 EVRM en artikel 6 EVRM. Het hof is van oordeel dat de door belanghebbenden aangevoerde argumenten niet tot een ander oordeel leiden. Ten aanzien van het beroep op artikel 6 EVRM merkt het hof op dat het vaste rechtspraak (EHRM 12 juli 2001, Ferrazzini vs. Italië, ECLI:CE:ECHR:2001:0712JUD004475998 en Hoge Raad 26 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1969) van het EHRM is dat het in een belastingprocedure niet gaat om het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen. Gelet hierop en omdat in onderhavige zaak (ook) geen bestuurlijke boete (‘ingestelde vervolging’ ofwel ‘criminal charge’) aan de orde is, is dit artikel dus niet van toepassing

 

 

Bron: Accountancy Vanmorgen

Arts en Accountant staat voor u klaar!

Vind hier alle informatie

Nieuwsbrief

Vul uw email in om u aan te melden voor onze nieuwsbrief.

Medisch Financieel Specialist nodig?

Neem contact met ons op!

Nieuwsarchief

  • Steeds meer cao’s bevatten afspraken over zzp’ers, maar verdeelde reacties
  • Fiscus trekt modelovereenkomsten vrije vervanging per 1 januari in
  • Spaar-BV verliest aantrekkelijkheid door gewijzigde belastingregels
  • Marge mkb verder onder druk, personeelstekort blijft
  • Box-3 zaak: hof biedt geen rechtsherstel voor 2015 en 2016
  • Extra voorwaarden turboliquidatie vanaf 15 november 2023
  • Minimumuurloon gaat in op 1 januari 2024
  • Een op vijf regels voor mkb niet werkbaar
  • Minister drukt pauzeknop in voor jaarverantwoording
  • Voorstel verplichte AOV in 2024 verwacht
  • Einde hypotheekrenteaftrek komt langzaam in zicht, wie krijgen het lastig?
  • Zorgverleners moeten medische gegevens online delen (1 juli 2023)
  • Hoe gebruik ik als ondernemer de werkkostenregeling (WKR)?
  • Belastingdienst trekt uitstel coronabelastingschulden van wanbetalers in
  • Personenvennootschap in nieuwe jas?
  • Ziekmelding niet geaccepteerd, ontslag op staande voet onterecht
  • Hoge Raad schept duidelijkheid: wanneer is een zzp’er toch in loondienst?
  • Belastingrente: Verhoging belastingrente van 4% naar 6% voor btw, loonbelasting en andere belastingen
  • De nieuwe pensioenwet: dit betekent het voor u
  • Fiscus begint eind augustus pas met invorderen coronaschulden
  • Internetconsultatie over beperkte toegang tot het UBO-register
  • ‘Meeste zzp’ers zijn tegen verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering’
  • Online huisarts ‘enige optie’ voor groeiend aantal patiënten
  • Hoe hoog is de wettelijke rente?
  • Waarnemingsvergoeding tandartsenmaatschap btw-belast
  • Belastingdienst overtreedt eigen regels inhuur zzp’ers
  • Nieuwe wetten en regels voor mkb’ers vanaf 1 juni 2023
  • Besluit medische vrijstelling gewijzigd voor diensten medisch pedicure
  • 10 minuten voor werktijd verplicht aanwezig: betaalde werktijd
  • De magische 1225 uur: alles over het urencriterium
  • Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza): MSB
  • Aandacht van cybercriminelen verschuift naar mkb
  • Gevolg Deliveroo-arrest: toets uitvoering modelovereenkomst van opdracht aan daadwerkelijke afspraken
  • Wat worden de regels over de beoordeling van arbeidsrelaties?
  • Belastingdienst schort opleggen definitieve aanslagen en afhandelen van bezwaarschriften box 3 op
  • Software-updates: houd de deur dicht voor hackers
  • Zal ik mijn meewerkende partner een meewerkbeloning geven of meewerkaftrek claimen?
  • Rechtbank wijst eis logopedisten af
  • Gevolgen rekening-courantschuld door Wet excessief lenen
  • Zakelijke rijders pleiten voor variabele bijtelling
  • Handreiking jaarverantwoording Wtza: overzicht van welke gegevens gepubliceerd moeten worden en wie wat kan inzien
  • Voornemen verruiming openbaarmakingstermijnen openbare jaarverantwoording voor deel nieuwe verantwoordingsplichtigen
  • Tweede Kamer wil uitleg van minister Helder over jaarverantwoordingsplicht
  • Deadline nadert voor aanvraag uitstel aanleveren gegevens UBD-verplichting!
  • VEB start proefproces over box 3-heffing beleggingen
  • Definitieve forfaitaire rendementen box 3 2022 gepubliceerd
  • Toch geen verhoging belastingrente Vpb en bronbelasting per 1 maart
  • Niet op afspraken bedrijfsarts komen is redelijke grond voor ontslag
  • VWS volhardt in invoering jaarverantwoording
  • Nieuw model Overeenkomst van opdracht Mondzorgpraktijk beschikbaar
  • Box 3-heffing op basis van werkelijk rendement nog geen uitgemaakte zaak
  • Eerste lijn kritisch over wetsvoorstel Wibz: opnieuw lastenverzwaring
  • Belastingdienst verstuurt informatiebrieven aan niet-bezwaarmakers box 3
  • UBD per 2022
  • Belastingrente Vpb per 1 maart naar 10,5 procent
  • Aansprakelijkheid Maat stopt niet bij uittreding
  • Belastingdienst gaat soepel om met uitstelverzoek renseignering
  • Medisch specialisten verplicht in loondienst?
  • Definitieve aanslagen inkomstenbelasting met box 3-heffing: maak bezwaar!
  • UBO-register kan weer publiekelijk toegankelijk worden, maar kabinet kiest daar niet voor
  • Capaciteitsplan 2024-2027 Deelrapport 3b tandartsen en mondhygiënisten januari 2023
  • AVG en verplichtingen voor de werkgever: hoe zit het precies?
  • Helft werkgevers moet nog definitieve NOW-aanvraag doen
  • Rittenregistratie niet nauwkeurig genoeg, bijtelling terecht
  • (geen titel)
  • Heeft u dit jaar gewerkt met zzp’ers? Dan moet u actie ondernemen
  • Let op! Renseigneringsverplichting voor zzp’ers die niet btw-plichtig zijn
  • Winstuitkering in de zorg onder druk door Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders?
  • Juridische regels (schijn)zelfstandigheid verder uitgewerkt, meer handhaving fiscus
  • 40% ondernemers bewaart bonnen in een schoenendoos
  • Aantal openstaande vacatures in de zorg stijgt door
  • Aantal faillissementen stijgt, vooral onder mkb’ers
  • Minister deelt voornemen voor uitstel jaarverantwoordingsplicht
  • Bevestiging ministerie van Financiën: niet-bezwaarmakers box 3 hebben dezelfde rechtspositie als massaal bezwaarmakers
  • Europees Hof haalt streep door publieke toegankelijkheid UBO-register
  • Kaag: tijdelijk geen informatieverstrekking uit UBO-register na uitspraak hof
  • BTW vrijstelling Medische beroepsbeoefenaren
  • Jubelton vooruitlopend op afschaffing nog erg in trek
  • Drie eindejaarstips voor lijfrentehouders. Wel of geen directe actie vereist?
  • De nieuwe box 3-wetgeving en de overbruggingsregeling voor de tussenliggende jaren
  • Vrije ruimte in 2023 tijdelijk omhoog naar 3 procent
  • Belastingplan 2023: afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
  • Financieel experts voorzien grote problemen door overbruggingswet box 3
  • Wetsvoorstel Belastingplan 2023, het overzicht
  • Rendementspercentage ‘overige bezittingen’ box 3 voor 2023 bekend
  • Schouten opent optie tweede pijlerpensioen voor zzp’ers
  • Het kabinet versoepelt de regels rondom het aflossen van coronabelastingschulden
  • Door coronajaar eerdere vrijval FOR toegestaan?
  • Belastingplan 2023
  • Andere in het Belastingplan 2023 voorgestelde maatregelen zijn onder meer
  • Kabinet stelt box 3-belasting over werkelijk rendement uit tot 2026
  • Kleineondernemersregeling gebruiken
  • Opdrachtgever moet zelfstandigheid zzp’er bewijzen
  • Wijziging arbeidswetgeving: wat zijn de civielrechtelijke en fiscale aandachtspunten?
  • Het ‘Wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap’ in het kort
  • Betalingstermijn coronaschulden toch verlengd naar 7 jaar
  • Jaarverantwoording over 2022
  • Gedupeerden spaartaks geïnformeerd over teruggaaf
  • Tijdelijke regeling UBO-register verlengd tot 1 januari 2023
  • Maatregelen kabinet tegen belastingontwijking en belastingontduiking

Kantoor Den Haag

Bezoekadres
Jan van Nassaustraat 125  
2596 BS Den Haag

+31 (0)70 3382730

info@artsenaccountant.nl

Aangesloten bij

NBA

Novak

Register Belastingadviseurs

Wij steunen:

Informatiemenu

  • Nieuwe Klant
  • Benchmark Tools
  • Veelgestelde vragen
  • Klachtenbehandeling
  • Klokkenluidersregeling
  • Support
  • Privacy Policy
Copyright & Cookies | © 2017-2023 All rights reserved
Designed by Alentejo Webdesign