Wetsvoorstel Vbar gaat in aangepaste vorm naar Tweede Kamer

Het huidige wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Vbar) zal worden aangepast. De uitspraak van de Hoge Raad in de Uber-zaak is hiervoor de aanleiding, zo blijkt uit de Kamerbrief van 27 maart. Waar gaat het dan precies om?
De Hoge Raad heeft in de Uber-zaak aangegeven dat er geen rangorde bestaat tussen de verschillende criteria die enerzijds wijzen op een arbeidsovereenkomst en anderzijds wijzen op zelfstandig ondernemerschap. De uitspraak van de Hoge Raad maakt duidelijk dat extern ondernemerschap als volwaardig criterium meetelt in de holistische afweging. Daarom gaat het kabinet het Wetsvoorstel Vbar hierop aanpassen.
In het huidige wetsvoorstel Vbar wordt eerst gekeken naar de verhouding tussen:
- criteria die zien op de werkinhoudelijke en organisatorische aansturing binnen de werkrelatie; en
- criteria die wijzen op werken voor eigen rekening en risico.
Blijkt uit deze afweging dat het niet mogelijk is om duidelijk te kunnen oordelen of er sprake is van iemand met een arbeidsovereenkomst of van een zelfstandige? Pas dán wordt er gekeken of de werkende zelfstandig ondernemer is. Extern ondernemerschap van de zelfstandige moet een volwaardig criterium zijn, dat even zwaar meetelt als alle andere criteria in de holistische beoordeling van de werkrelatie. Aldus de uitspraak van de Hoge Raad.
Het kabinet wil het wetsvoorstel nu in lijn brengen met deze jurisprudentie. Naar verwachting zal het wetsvoorstel Vbar deze zomer in aangepaste vorm worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
Bron: Fiscaris