Gebruikelijkloonregeling onder de loep: deels effectief, verbetering wenselijk

De gebruikelijkloonregeling, bedoeld om belastingontwijking onder directeur-grootaandeelhouders (dga’s) tegen te gaan, blijkt in de praktijk deels doeltreffend en doelmatig te zijn. Dat blijkt uit het rapport “Evaluatie gebruikelijkloonregeling: Draagt de dga zijn steentje bij?”, dat staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën) vrijdag aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.
De evaluatie van de gebruikelijkloonregeling is uitgevoerd door onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek in opdracht van het ministerie van Financiën. Het kabinet komt op een later moment met een inhoudelijke reactie op het rapport. De regeling verplicht dga’s zichzelf een loon toe te kennen dat in verhouding staat tot hun werkzaamheden. Dit moet voorkomen dat zij via lage of geen loonsbetalingen belastingheffing ontwijken door vooral dividend uit te keren.
Ondergrens
De evaluatie wijst uit dat het merendeel van de dga’s zich houdt aan de wettelijke kaders. Tegelijkertijd valt op dat een aanzienlijk aandeel, zo’n veertig procent, een loon onder de ondergrens hanteert. Driekwart daarvan werkt in deeltijd, wat deels de lage lonen verklaart. Maar er blijft een restgroep over waarbij vermoed wordt dat het lage loon het gevolg is van strategisch gedrag, gebrekkige kennis of het vermijden van discussie met de Belastingdienst.
Fiscale optimalisatie bij hogere inkomens
Opvallend is ook het verschil in inkomensstructuur tussen lage en hoge inkomens, constateren de onderzoekers. Bij lage inkomens vormt loon doorgaans het grootste deel van het inkomen. Naarmate het totale inkomen stijgt, winnen dividenduitkeringen en leningen uit de eigen bv sterk aan gewicht. Dit patroon duidt op toenemende fiscale optimalisatie bij hogere inkomens, waarbij het vaste loon zo laag mogelijk wordt gehouden om belastingdruk te beperken.
Passend gebruikelijk loon lastig
Het vaststellen van een passend gebruikelijk loon blijkt in de praktijk lastig. Zowel dga’s als belastingadviseurs en medewerkers van de Belastingdienst geven aan dat de benodigde informatie vaak ontbreekt. Er is weinig vergelijkingsmateriaal beschikbaar over vergelijkbare dienstverbanden, en de koppeling tussen loon en arbeidsmarktomstandigheden is complex. Hierdoor ontstaat ruimte voor schattingen die slechts globaal zijn onderbouwd, wat de handhaving bemoeilijkt. Veel dga’s ervaren bovendien weinig controle van de Belastingdienst, wat de prikkel om het loon realistisch vast te stellen verder verkleint.
Een econometrisch model op basis van loondata van hoogverdienende werknemers laat zien dat tot een inkomensniveau van circa zeventigduizend euro het gebruikelijk loon in werkelijkheid structureel lager ligt dan wat het model voorspelt. Dit bevestigt het beeld dat veel dga’s zichzelf een relatief laag loon toekennen. Daarbij speelt ook de afschaffing van de zogeheten doelmatigheidsmarge nauwelijks een rol: een verwachte stijging van het loon na de afschaffing van deze marge is uitgebleven.
Deels doeltreffend en doelmatig
De conclusie van het rapport is dat de regeling grotendeels functioneert. De totale loonsom die via de regeling wordt gerealiseerd ligt rond de tachtig procent van wat wettelijk vereist zou zijn. Daarmee worden de doelstellingen voor een belangrijk deel gehaald, al kan vijftien tot vijfenveertig procent van de loonsom daadwerkelijk worden toegeschreven aan het bestaan van de regeling. Zonder deze regeling zou dus een aanzienlijk deel van de dga’s mogelijk geen of een lager loon uitkeren.
De doelmatigheid van de regeling wordt als goed beoordeeld. De opbrengsten in belasting en premies liggen tussen de 0,9 en 2,3 miljard euro, tegenover relatief lage uitvoeringskosten van enkele honderden miljoenen. Daarnaast biedt de regeling bescherming tegen onbedoeld gebruik van inkomensafhankelijke regelingen en voorkomt zij belastinguitstel. Potentiële alternatieven, zoals loonbepaling op basis van kapitaalstructuur, zijn onderzocht maar blijken kwetsbaar voor manipulatie van winst of eigen vermogen en stuiten op juridische bezwaren.
Verbetering
Tegelijkertijd benadrukt het rapport dat verbetering mogelijk is. Zo zou de informatievoorziening kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld via uniforme waarderingsmethoden of een verhoging van de ondergrens voor specifieke dga-profielen. De vraag is wel in hoeverre zulke aanpassingen de effectiviteit daadwerkelijk verhogen, zonder de uitvoeringskosten onevenredig te laten stijgen. De haalbaarheid en kostenefficiëntie van deze opties verdienen daarom nader onderzoek.
Bron: Accountancy Vanmorgen