Kabinet zwicht voor Kamerdruk: ook in 2026 geen verzuimboetes bij schijnzelfstandigheid

Het kabinet komt onder zware druk van de Tweede Kamer tegemoet aan opdrachtgevers en zzp’ers in het dossier schijnzelfstandigheid. Staatssecretaris Eugène Heijnen heeft toegezegd dat ook in 2026 geen verzuimboetes worden opgelegd bij constatering van schijnzelfstandigheid, terwijl controles en naheffingen wel mogelijk blijven.
De toezegging betekent een gedeeltelijke verlenging van de zogenoemde zachte landing rond de handhaving van de Wet DBA. De wet zelf blijft van kracht, maar de uitvoering blijft volgend jaar terughoudend: de Belastingdienst zal in beginsel eerst een bedrijfsbezoek afleggen in plaats van direct een boekenonderzoek te starten. Na zo’n bedrijfsbezoek kan alleen een waarschuwing volgen; voor een naheffing loonbelasting is een boekenonderzoek nodig.
Kabinet gaat overstag na Kamerdruk
Het kabinet draaide donderdagavond onder zware druk van vrijwel de gehele Kamer bij. Eerder had Heijnen een aangenomen motie om de boetepauze te verlengen nog naast zich neergelegd. In het debat benadrukte hij dat volledige handhaving, inclusief boetes, ook nodig is voor opdrachtgevers die zich wel aan de regels houden. Die redenering overtuigde de Kamer niet.
Voor veel partijen weegt zwaarder dat nieuwe, duidelijkere wetgeving over de positie van zzp’ers nog ontbreekt. Zolang die er niet is, vindt de Kamer het onwenselijk om opdrachtgevers al te confronteren met boetes.
Wat verandert er per 1 januari 2026?
- Ook in 2026 worden geen verzuimboetes opgelegd bij schijnzelfstandigheid.
- Naheffingen loonbelasting blijven mogelijk, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025.
- De Belastingdienst start in beginsel met een bedrijfsbezoek; pas bij zwaardere signalen volgt een boekenonderzoek en eventuele naheffing.
- Vergrijpboetes kunnen vanaf 2026 worden opgelegd, maar alleen bij aantoonbare kwaadwillendheid of ernstige nalatigheid.
- Civielrechtelijke risico’s voor opdrachtgevers, zoals claims rond pensioen, cao-rechten of minimumloon, blijven onveranderd en vallen buiten de Belastingdienst.
Volgens Heijnen is met deze aanpak “de juiste balans” gevonden. “We werken mee aan hen die van goede wil zijn, maar treden op tegen misstanden,” zei hij tegen de Kamer. Het Handhavingsplan van de Belastingdienst voor 2026 wordt aangepast aan deze nieuwe koers.
De Kamer had aangedrongen op een volledige verlenging van de zachte landing tot eind maart 2026, maar zover wil het kabinet niet gaan. Wel is duidelijk dat de handhaving van schijnzelfstandigheid ook volgend jaar corrigerend en waarschuwend van karakter blijft, terwijl het opleggen van boetes beperkt wordt tot situaties met duidelijke nalatigheid of kwaadwillendheid.
Bron: Accountancy Vanmorgen